1. | Lagere uitkering provinciefonds |
Omschrijving | Risico is dat de inkomsten uit het provinciefonds afwijken van wat in de begroting geraamd is, door:
|
Impact | Vooruitlopend op de Tweede Kamerverkiezingen in het voorjaar van 2017 werd in vrijwel alle verkiezingsprogramma’s gesproken over een generieke korting op het provincie- (en gemeente)fonds. Het meest reële risico komende jaren is onderuitputting op de rijksbegroting, die laat in het jaar leidt tot een nadelige bijstelling van de uitgaven en dus ook van het accres en/of het BTW-compensatiefonds. |
Maatregelen |
|
Status | Zie onder impact. |
2. | Lagere opbrengsten Motorrijtuigenbelasting (MRB) |
Omschrijving | Risico is dat de inkomsten uit de opcenten lager uitvallen dan geraamd. |
Impact | De onzekerheid in de omvang van de inkomsten door exogene ontwikkelingen is relatief beperkt. In de afgelopen jaren hebben zich geen tegenvallers voorgedaan. Derhalve is de behoedzaamheidsmarge van 1% waarmee in de raming tot nu toe rekening werd gehouden vervallen. Gegeven de kleine kans (0-25%) op tegenvallers wordt dit alleen in de paragraaf weerstandsvermogen als risico meegenomen. |
Maatregelen |
|
Status | Risico is qua kans en omvang ongewijzigd. |
3. | Schadeclaims vergunningverlening voor ontgrondingen |
Omschrijving | In de Ontgrondingenwet is een regeling voor nadeelcompensatie opgenomen. Nadeelcompensatie houdt in dat de overheid aan belanghebbenden de schade vergoedt die zij ondervinden van een op zichzelf rechtmatig overheidsbesluit. De regeling in de Ontgrondingenwet houdt in dat de provincie aan de aanvrager van de vergunning of aan andere belanghebbenden de schade moet vergoeden die deze lijden als gevolg van een ontgrondingsvergunning, indien deze schade redelijkerwijs niet voor hun rekening hoort te blijven. Ook buiten het geval van nadeelcompensatie is het mogelijk dat de provincie wordt geconfronteerd met een claim van schade die is ontstaan als gevolg van een vergunde ontgronding. In het bijzonder bij grote actuele ontgrondingen, zoals zandwinningen, is het risico op schade aan de omgeving reëel aanwezig. |
Impact | Per geval kan de schadeclaim hoog zijn. Dit wordt beïnvloed door de aard en de omvang van de ontgronding en het karakter van de omgeving. |
Maatregelen | De vergunningverlening is sinds 1 januari 2013 ondergebracht bij Omgevingsdienst Haaglanden; toezicht en handhaving gebeuren door de omgevingsdienst waarbinnen de desbetreffende ontgronding plaatsvindt. Beperking van dit risico door de provincie vergt adequaat toezicht op een zorgvuldige uitvoering van deze taken door de omgevingsdienst. |
Status | Het betreft hier een doorlopend risico. In 2017 is een beroep op nadeelcompensatie ingediend met betrekking tot de zandwinning Zevenhuizerplas. De indienende partij heeft verzocht de behandeling van de vordering voorlopig op te schorten in afwachting van de uitkomsten van een andere procedure. Op basis van de op dit moment beschikbare informatie is het nog niet mogelijk een reële kans dat het beroep wordt doorgezet en gehonoreerd te schatten en het risico te kwantificeren. Zodra meer informatie beschikbaar is, kan het risico worden gekwantificeerd. |
4. | Gevolgen waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas |
Omschrijving | De provincie neemt voor 40% deel aan de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Grondbank Rotterdam Zoetermeer Gouda (RZG) Zuidplas. Ten behoeve van de ontwikkeling van woningen, bedrijventerreinen en glastuinbouw zijn gronden gekocht. De opbrengst van de verkoop is onzeker, het risico bestaat dat de daadwerkelijke waarde van de bij de Grondbank in eigendom zijnde grond lager is dan de boekwaarde, maar het is ook goed mogelijk dat de verkoop leidt tot een hogere opbrengst dan de boekwaarden. Omdat de boekwaarden van alle gronden nu hoger is dan de taxatiewaarde heeft de Grondbank een negatieve algemene reserve. Dit is toegestaan mits er voldoende perspectief is op herstel. |
Impact | De Grondbank bezit circa 300 ha grond met een boekwaarde van circa € 97mln. De provincie is voor 40% risicodragend. De GR Grondbank blijft in ieder geval tot 1 januari 2020 bestaan. Bij de berekening van de maximale waardedaling wordt uitgegaan van een situatie waarin de waarde van de grond daalt tot agrarische waarde. Deze maximale waardedaling is aanvullend op het bedrag waarvoor al een voorziening is getroffen. |
Maatregelen |
Vanaf 2012 worden de rente- en organisatiekosten niet meer aan de boekwaarde toegerekend, maar verwerkt in de deelnemersbijdrage. Hierdoor neemt de boekwaarde niet verder toe. |
Status | Het speelveld van de gebiedsontwikkeling is veranderd en beleidsmatig is de aandacht nadrukkelijker komen te liggen op verstedelijking in de bestaande kernen. De kans dat de omvang van de verstedelijking op gronden van de grondbank afneemt is groter dan voorheen. 2018 wordt een belangrijk jaar voor de grondbank. Als de oorspronkelijke plannen gerealiseerd worden dan kan de voorziening worden verlaagd. Mochten de plannen worden bijgesteld, kan dat betekenen dat de voorziening moet worden verhoogd. |
5. | Financiële risico’s ontwikkelopgave NNN / UPG |
Omschrijving | Risico is dat de provincie niet of niet tijdig voldoende middelen beschikbaar heeft om de ontwikkelopgave voor het Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS) te kunnen realiseren. |
Impact | Grond voor grond: de verkoop van provinciale gronden kan tegenvallen door dalende grondprijzen. In de Uitvoeringsstrategie is uitgegaan van een gemiddelde opbrengst van € 6 mln per jaar. Het is lastig om een inschatting te maken van de hoogte van eventuele tegenvallers door lagere grondprijzen, uitgegaan wordt van een maximaal risico van € 1 mln per jaar. De kans van optreden van dit risico wordt als laag beschouwd (0-25%). |
Maatregelen | De volgende beheersmaatregelen zijn/worden genomen:
|
Status | In oktober 2016 is voor de NNN de nieuwe programmaperiode 2017–2021 uitgewerkt en vastgesteld. Hierin is opgenomen een analyse van de risico’s voor deze nieuwe periode. De voortgang geeft geen reden voor bijstelling van het financiële risico. |
6. | BRZO en/of RIE-bedrijven kunnen niet meer aan vergunningplicht voldoen |
Omschrijving | De provincie is bevoegd gezag voor de vergunningverlening aan BRZO en/of RIE (Besluit risico zware ongevallen / richtlijn industriële emissies) bedrijven. Ingeval van een faillissement en/of calamiteiten (zoals brand) kan de situatie ontstaan dat een bedrijf niet meer aan zijn vergunningplicht kan voldoen. Hierbij kan sprake zijn van gevolgschade. Bij gevolgschade kan gedacht worden aan de kosten van verwijdering van (afval)stoffen of sanering. Indien een bedrijf niet meer aan zijn vergunningplicht kan voldoen betekent dit niet automatisch dat de provincie verantwoordelijk is voor de ontstane schade. In eerste instantie zal gekeken worden naar de vergunninghouder en zijn verzekering. Indien de vergunninghouder failliet is en er onvoldoende middelen in de boedel aanwezig zijn, komen de eigenaren van de grond en opstallen in beeld. Indien er dan restkosten overblijven waarvoor geen juridisch aan te spreken verantwoordelijke is, kan de provincie er vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid voor kiezen (een deel) van deze kosten voor haar rekening te nemen. |
Impact | De kans dat dit risico zich voordoet wordt zeer klein geacht (de laatste keer dat dit zich voor heeft gedaan is meer dan 10 jaar geleden). Als het zich voordoet kan de impact groot zijn (al kunnen de kosten per situatie sterk verschillen). Voor de berekening in de paragraaf Weerstandsvermogen wordt daarom uitgegaan van een zeer kleine kans van optreden (0-25%) met een geschatte impact van € 15 mln (uitgaande van hooguit één incident per jaar). |
Maatregelen | De vijf omgevingsdiensten voeren het toezicht op de RIE-bedrijven uit en de omgevingsdienst DCMR voert het toezicht op de BRZO-bedrijven uit conform de nota VTH.
De omgevingsdiensten voeren regelmatig en frequent overleg met de portefeuillehouders vergunningverlening en toezicht & handhaving over uitvoeringsdilemma’s en beoogde handhavingsbesluiten. |
Status | Het betreft hier een doorlopend risico. Door de wijze waarop toezicht wordt gehouden en het feit dat het risico zich afgelopen jaren niet heeft voorgedaan, wordt de kans van optreden als klein ingeschat. |
7. | Garantstelling Contract Personenvervoer over Water (POW) |
Omschrijving | Het Contract Personenvervoer over Water (POW) betreft een vervoersdienst tussen Dordrecht en Rotterdam en binnen de Drechtsteden. Dit contract loopt van 1 januari 2010 tot 1 januari 2022. Hierin is opgenomen dat de in te zetten schepen aan het einde van de contractperiode overgaan naar de nieuwe vervoerder tegen het voorgeschreven restant van de boekwaarde van € 2,9 mln ultimo 2021. Tegenover de vreemd vermogen verstrekker staat de provincie garant voor het verschil tussen de opbrengst en de boekwaarde van de schepen bij tussentijdse beëindiging vanwege betalingsproblemen van de vervoerder. Deze garantstelling is in 2015 geactualiseerd en bevestigd aan Rabobank. |
Impact | Maximale impact van het risico op basis van stand ultimo 2017 is € 5 mln. |
Maatregelen | In de aanbestedingsleidraad zijn door de provincie diverse aanvullende maatregelen opgenomen die de kans op een succesvolle exploitatie van POW vergroten. |
Status | Het contract is ingegaan per 1 januari 2010. |
8a. | De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programmaperiode 2014-2020) |
Omschrijving | De provincie loopt bij Europese projecten (voor de onderdelen waarvoorzij (eind)verantwoordelijk is) het risico dat uitgaven achteraf als niet-subsidiabel worden aangemerkt, omdat niet voldaan is aan administratieve eisen. Dit blijkt bij indiening van declaraties bij het desbetreffende programma. Het maximale risico is het relatieve aandeel van de Europese subsidie in de gemaakte uitgaven. Daarnaast bestaat bij een afgesloten Europees subsidieproject het risico dat achteraf uitgaven ten behoeve van het project niet-subsidiabel worden geacht naar aanleiding van een extra controle.Subsidies kunnen dan, zelfs vijf jaar na afsluiting van het subsidieprogramma, worden teruggevorderd. Het teruggevorderde bedrag kan oplopen tot 50% van de totale omvang van de projectkosten. |
Impact | In de huidige programmaperiode is de provincie op dit moment betrokken bij 8 verschillende projecten, in 4 verschillende programma’s. Het is mogelijk dat de provincie in de toekomst in meerdere projecten en programma’s gaat deelnemen. De provincie ontvangt voor deelname aan deze 8 projecten totaal |
Maatregelen |
|
Status | Voor de nu lopende periode (2014-2020) zijn 6 projecten in uitvoering. Het steunpunt subsidies van de provincie bewaakt op actieve wijze dat voldaan wordt aan de eisen van de Europese Unie. |
8b. | De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2007-2013) |
Omschrijving | De provincie loopt bij Europese projecten (voor de onderdelen waarvoorzij (eind)verantwoordelijk is) het risico dat uitgaven achteraf als niet-subsidiabel worden aangemerkt, omdat niet voldaan is aan administratieve eisen. Subsidies kunnen vijf jaar na afsluiting van het subsidieprogramma worden teruggevorderd. Het teruggevorderde bedrag kan oplopen tot 50% van de totale omvang van de projectkosten. |
Impact | In totaal heeft de provincie in de vorige periode € 14,3 mln aan Europese financiering ontvangen voor deelname aan 10 projecten in 3 verschillende programma’s. De impact van dit risico wordt geschat op € 7,4 mln. |
Maatregelen | Zorgdragen voor een goede archivering van al afgerekende projecten naar de maatstaven van de Europese Commissie. |
Status | Het programma is in de afrondende fase. De verwachting is dat dit risico in 2018 kan worden afgevoerd. Wordt meegenomen in Begroting 2019. |
9. | Renterisico |
Omschrijving | De provincie trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De financieringsbehoefte zal de komende jaren naar verwachting toenemen door de afloop van bestaande leningen, de omvang van voorgenomen investeringen en de afname van eigen financieringsmiddelen (door de geraamde benutting van reserves en voorzieningen). De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en de van toepassing zijnde rentetarieven. |
Impact | In 2017 waren voldoende liquiditeiten beschikbaar zodat het niet nodig was om op de kapitaalmarkt leningen aan te trekken. Doordat er op de middellange termijn een grote financieringsbehoefte zal ontstaan en doordat onder andere door onderuitputting de behoefte om te lenen steeds verder in de tijd verschuift, is er sprake van een toekomstig rente risico. Als de daadwerkelijk rente op het moment van afsluiten van een lening hoger is dan het begrote rentepercentage ontstaat er een structureel nadeel in de begroting. |
Maatregelen | Niet van toepassing. |
Status | Zie omschrijving. |
10. | Omgevingsrisico’s vergunningverlening en handhaving |
Omschrijving | Vergunningverlening en handhaving kennen altijd omgevingsrisico’s. Het is een politiek gevoelig beleidsveld. De betrokkenheid van burgers en externe partijen en daarmee de beïnvloeding van externen bij de uitvoering van de werkzaamheden is groot. In het kader van de besluitvorming lopen de omgevingsdiensten dan wel de provincie dan ook altijd juridische risico’s. Tegen menig besluit wordt bezwaar dan wel beroep aangetekend. Verder kunnen claims als gevolg van economische, milieu- of gezondheidsschade leiden tot extra kosten voor de provincie. Daarnaast kunnen kosten ontstaan als gevolg van handhavingsbesluiten als bestuursdwang. Het nemen van bestuurlijk gecalculeerde risico’s is een onderdeel van het vergunningverlenings- en toezicht- en handhavingsbeleid. De omgevingsdiensten voeren dit beleid uit namens de provincie. |
Impact | Het terugbetalen van eventuele proceskosten, evenals schadeclaims alsmede onvoorziene kosten als gevolg van handhavingsbesluiten, is een financieel risico. De kosten voor bestuursdwang kunnen in principe verhaald worden op het bedrijf, het risico bestaat dat dit niet (meer) mogelijk is. Er wordt uitgegaan van maximaal € 5 mln op jaarbasis. |
Maatregelen | De vergunningverlening, toezicht en handhaving is ondergebracht bij de omgevingsdiensten. De provincie ziet erop toe dat de omgevingsdiensten de provinciale beleidskaders conform de Nota VTH uitvoeren en voldoen aan de vigerende kwaliteitscriteria. |
Status | Het betreft hier een doorlopend risico. In 2017 hebben zich geen extra kosten voorgedaan als gevolg van claims. |
11. | Maatregelen Rijk in verband met EMU-tekort |
Omschrijving | Op grond van de wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF) moeten decentrale overheden een gelijkwaarde inspanning leveren bij de beheersing van het zogeheten EMU-saldo. Het EMU-saldo is het totaal van alle inkomsten en uitgaven van Rijk, sociale fondsen en decentrale overheden tezamen. |
Impact | De (dalende) norm voor decentrale overheden kan komende jaren knellen. |
Maatregelen | Met de betrokken koepels (VNG, UvW, IPO) wordt samen opgetrokken om het belang richting Rijk goed voor het voetlicht te krijgen, namelijk: handhaving mag niet ten koste gaan van investeringen door decentrale overheden. |
Status | Zie maatregelen. |
12. | Risico’s PMR - 750 ha natuur en recreatie |
Omschrijving | De uitvoeringskosten uitwerkingsovereenkomst PMR: risico’s doen zich voor bij de ontwikkelingen van de grondprijzen. Op dit vlak zijn er de algemene ontwikkelingen van de prijzen, daarnaast zijn ook de onderhandelingen tussen verkopende en kopende partij van invloed op de prijs. Een ander risico zijn de verzoeken tot planschade (bestemmingsplan Buijtenland van Rhoon 2012) die per juli 2017 zijn ingediend door 13 partijen. |
Impact | De impact van dit risico hangt af van de mate waarin zich onvoorziene omstandigheden voordoen. Op basis van een inschatting van de financiële risico’s wordt de omvang van de post onvoorzien periodiek bijgesteld. |
Maatregelen | De provincie voert het PMR-project ‘Buijtenland van Rhoon’ voor eigen rekening en risico uit. Hiervoor is een taakstellend budget beschikbaar. De financiering van het project is gedekt door de gezamenlijke PMR-partners en vastgelegd in de UWO PMR 750 ha. De bijdrage van Zuid-Holland bedraagt € 9 mln, de stadsregio Rotterdam draagt € 18 mln bij en het Rijk € 112 mln. In geval van onvoorziene omstandigheden (zoals excessieve grondprijsstijgingen) kan de provincie in overleg treden met het Rijk (op grond van art. 12 van de UWO). Om de financiële risico’s goed te beheersen wordt risicomanagement toegepast. Met behulp van een (financiële) businesscase is inzichtelijk gemaakt wat mogelijke meerkosten zouden kunnen zijn als deze risico’s zich voordoen. De verwachtingswaarde van mogelijke meerkosten, volgend uit het financieel risicoprofiel, vormt de onderbouwing van deze post in de businesscase van het project (over de gehele looptijd tot en met 2021). De totale omvang van het risico bedraagt € 15,3 mln. Mocht de verwachtingswaarde stijgen dan zal de omvang van het risico daarop worden aangepast. Mocht uit nieuwe ontwikkelingen blijken dat het taakstellend budget overschreden wordt, dan dienen er beheersmaatregelen getroffen te worden (zoals besparen op andere kostenposten of zoeken van andere geldbronnen). |
Status | Met de financiële gevolgen van de risico's rond grondprijsontwikkeling en planschadeclaims is in het taakstellend budget rekening gehouden. Extra afdekking is op dit moment niet nodig. Ook spelen momenteel geen andere financiële risico's m.b.t. de gebiedscoöperatie. In de loop van 2018 zal het risicodossier worden geactualiseerd en zal opnieuw een relatie worden gelegd met de paragraaf Weerstandsvermogen. De actualisatie wordt meegenomen in de Begroting 2019. |
13. | Deelnamerisico ROM-D Capital BV |
Omschrijving | De provincie neemt met € 10 mln deel in ROM-D Capital BV, het publiek investeringsfonds van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden. Besluitvorming hierover is in 2012 afgerond. De daadwerkelijke storting van dit bedrag is eind december 2012 gebeurd. Door deze kapitaalinbreng heeft de provincie aandelen in ROM-D Capital verworven. Het financiële risico voor de provincie is gelegen in waardevermindering van de aandelen.ROM-D Capital BV heeft (op termijn) een revolverend karakter. Dit houdt in dat het initiële vermogen ten minste in stand dient te blijven. Er worden alleen projecten gefinancierd waarvan op basis van een businesscase kan worden aangetoond dat deze op termijn winst of meerwaarde genereren. Om continuïteit te waarborgen en het weerstandsvermogen te versterken wordt op de lange termijn een gematigd (gemiddeld) rendement op de projecten nagestreefd van 3%.Gerealiseerde rendementen blijven binnen de vennootschap beschikbaar. Kerntaak van de ROM-D is het ontwikkelen en herstructureren van bedrijventerreinen. De andere deelnemers in ROM-D Capital BV zijn naast de provincie de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden en de gemeente Dordrecht. |
Impact | ROM-D Capital BV stelt werkkapitaal beschikbaar aan werkmaatschappijen (de CV’s). ROM-D Capital BV zal in het algemeen geen (extra) zekerheidstelling vragen en accepteert daarmee een hoger risicoprofiel dan private marktpartijen. Binnen de projectportefeuille wordt het vereveningsprincipe gehanteerd: winsten en verliezen op de projecten worden gesaldeerd. Het maximale risico voor de provincie is dat de aan een of meer CV’s door ROM-D Capital beschikbaar gestelde gelden (deels) verloren gaan. Het maximale risico is gelijk aan het gestorte aandelenkapitaal in ROM-D Capital BV |
Maatregelen | Tot de beheersmaatregelen die zijn getroffen om de risico’s zoveel mogelijk te beperken, behoort onder andere het in Drechtstedenverband vastgelegde uitgangspunt dat projecten budgettair neutraal overgaan van de betreffende gemeente naar ROM-D. Het risico voor ROM-D is dus in beginsel beperkt. Voor een aantal van deze projecten zal aan ROM-D Capital BV worden gevraagd om een bijdrage in het werkkapitaal. Dan bepaalt de provincie als aandeelhouder in ROM-D Capital BV mee waarvoor de middelen zullen worden ingezet. |
Status | In verband met de voorgenomen uittreding van een van de aandeelhouders/vennoten uit de ROM-D Beheer NV en de ROM-D Kill III CV, zal dat aandeel/belang mogelijk naar rato worden overgenomen door de andere aandeelhouders/vennoten. Dit heeft gevolg dat het belang van de provincie Zuid-Holland in de ROM-D Kill III CV mogelijk gaat stijgen. Hierdoor wordt het aandeel in de verdeling van de eventuele (negatieve) gevolgen voor de provincie Zuid-Holland mogelijk op basis van de huidige inzichten naar rato met maximaal 2% groter. Mede gelet op het voorgaande is besloten ondanks de gunstige financiële ontwikkelingen de huidige voorziening van € 1,8 mln. vooralsnog niet af te lagen en de uitkomsten af te wachten van de verkoop van het financieel belang van de BNG Gebiedsontwikkeling. |
14. | Deelnamerisico InnovationQuarter |
Omschrijving | De provincie neemt, samen met het ministerie van Economische Zaken, de gemeenten Rotterdam, Den Haag (o.a. via Stichting HEID), Delft, Leiden, Westland en de Zuid-Hollandse universiteiten en medische centra deel in InnovationQuarter. De organisatie bestaat uit twee entiteiten: de ROM InnovationQuarter B.V. en de Participatiemaatschappij InnovationQuarter B.V. De Participatiemaatschappij InnovationQuarter B.V. is een 100% dochter van de ROM InnovationQuarter B.V. Het kapitaal dat door de aandeelhouders in de ROM InnovationQuarter B.V. is gestort, wordt volledig aangewend voor het (revolverende) participatiefonds. |
Impact | Het maximale risico is € 25 mln. Hiervan is € 4,7 mln gereserveerd binnen het begrotingsprogramma. Het resterende risico van € 20,3 mln is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen. |
Maatregelen | In de beginfase zullen de kosten van de Participatiemaatschappij InnovationQuarter B.V. niet gedekt kunnen worden door de opbrengsten, omdat in deze opbouwperiode rendement uit investeringen nog beperkt zal zijn. Het uitgangspunt is dat het fonds in meerjarig perspectief revolverend moet zijn. Daarbij is in de aandeelhoudersinstructie (die doorwerkt via de Statuten) een termijn van 7 jaar afgesproken (2020) met een tussentijdse evaluatie in 2016. Uit het rapport pag.98/99 ‘Evaluatie van de ROM’s’ van mei 2016 van Ecorys in opdracht van het ministerie Economische Zaken blijkt dat de aandeelhouderinstructie er toe leidt dat de ROM’s strikt zijn in risicobeheersing. Mede ook omdat gevraagd wordt om het fonds een revolverend karakter te geven. Oftewel het fonds dient op totaalniveau zijn waarde te behouden. Het beheren van de risico’s in de portefeuille is daarmee een belangrijk aspect van de werkzaamheden bij de ROM’s. Ten eerste wordt er serieus beoordeeld of een potentiële participatie rendement kan opleveren. Daarnaast wordt er naar gestreefd om zoveel mogelijk andere (private) partijen te vinden die mee willen investeren in een onderneming. Hiermee wordt het risico verkleind. Ook vindt er om deze reden actief beheer plaats zodat tijdig ingegrepen kan worden als dat nodig is. Op totaalniveau wordt er tot slot naar gestreefd om een evenwichtige portefeuilleopbouw te hebben over meerdere segmenten en verschillende fasen zodat het totaal van de portefeuille minder afhankelijk is van incidentele risico’s. Met bovenstaande zal door InnovationQuarter periodiek inzicht worden gegeven in de waardeontwikkeling van de investeringen van InnovationQuarter en daarmee ook de waarde van de aandelen van InnovationQuarter zelf. |
Status | In het concept Jaarverslag van InnovationQuarter 2017 wordt melding gemaakt van de belangrijkste resultaten.
Gezien de doelstellingen van de meerjarenstrategie 2016-2018 zijn ruimschoots gehaald. Er zijn 2.500 arbeidsplaatsen gerealiseerd (streven was 1.000). En het additioneel geinvsteerd privaat vermogen is met nog één jaar te gaan ook bijna gehaald: € 285 mln (streven was € 300 mln). Het negatieve resultaat van de participatiemaatschappij is €1.329.000. Dit zal worden toegewezen aan de algemene reserve. De reden van een negatief resultaat is omdat InnovationQuarter nog in de opbouwfase zit. De verwachting is dat dit de komende drie jaar zal leiden tot een negatief resultaat. Daarna zullen deze kosten gedekt worden met de gerealiseerde rendementen. Op basis van de door de provincie gehanteerde risicomethodiek is de opgebouwde reserven van € 4,7 mln tot en 2018 voldoende om de ingeschate risico’s voor de provincie ten aanzien van het huidig ingebracht kapitaal in het participatiefonds IQ af te dekken. Om die reden wordt de huidige reserve van € 4,7 mln in stand gehouden. In overleg met de accountant is besloten om nog geen voorziening te treffen. Het negatieve resultaat wordt verminderd met een beheervergoeding van ENERGIIQ waardoor het resultaat uitkomt op €1.208.000 wat ten laste komt van de algemene reserve.
|
15. | Geen aflossing gegarandeerde leningen derden |
Omschrijving | De provincie Zuid-Holland staat in een aantal gevallen garant voor de rente en aflossing van door derden afgesloten geldleningen. Het betreft garantstellingen op het terrein van de gezondheidszorg en de verplichtingen van het Groenfonds. Er is sprake van een geleidelijke afbouw van de portefeuille gewaarborgde geldleningen van zorginstellingen vanwege de aflossing van de geldleningen. |
Impact | De te lopen maximale schade bedraagt eind 2017 € 6,8 mln. Voor een deel van dit bedrag zijn hypothecaire zekerheden bedongen die kunnen worden uitgewonnen indien de provincie als borg wordt aangesproken. De kans van optreden van dit risico wordt dan ook laag ingeschat. |
Maatregelen | Er worden geen nieuwe garanties meer verstrekt aan zorginstellingen. 100% van door de provincie gewaarborgde instellingen is aangesloten bij het Waarborgfonds voor de zorgsector. |
Status | Het huidige risico omvat naast de garanties voor de zorginstellingen ook de garanties voor verplichtingen van het Groenfonds. Naar verwachting zijn alle garanties voor de zorginstellingen in 2024 volledig afgebouwd. |
16. | Aansprakelijkheidsrisico ingeleend personeel | |
Omschrijving |
| |
Impact | In de Aanbestedingswet 2012 is een beperking opgenomen voor eisen aangaande financiële zekerheid. Door deze beperking kan sprake zijn van een licht verhoogd risico ten opzichte van eerdere omstandigheden. | |
Maatregelen | De aansprakelijkheid is niet (altijd) voor 100% af te dekken. Wel worden de volgende maatregelen genomen om het risico te beheersen:
| |
Status |
|
17. | Doorlevering gronden aan TBO's |
Omschrijving | De Vereniging Gelijkberechtiging Grondbezitters (VGG) heeft een klacht ingediend bij de Europese Commissie met als strekking dat de subsidies die eerder zijn verstrekt in het kader van de grondverwerving door terreinbeherende organisaties (de landelijke subsidieregeling PNB en voorgangers en zijn provinciale tegenhangers) in strijd zou zijn met de EU-regelgeving inzake staatssteun. Voor Zuid-Holland gaat het om subsidies die verstrekt zijn aan het Zuid-Hollands Landschap en Natuurmonumenten. Verder heeft de VGG een brief gestuurd aan de provincie waarin deze wordt gesommeerd tot terugvordering van rente over staatssteun, die zou zijn verleend door de provincie aan terreinbeherende organisaties (TBO’s). De financiële omvang hiervan is momenteel nog onbekend. |
Impact | Als de Europese Commissie oordeelt dat sprake is van onverenigbare staatssteun, dan zal geëist worden dat het Rijk (naar nationaal recht) een bedrag terugvordert dat kan variëren van circa € 0,2 mld (bij geoorloofde staatssteun) tot € 1,2 mld (bij ongeoorloofde staatssteun). Het Rijk zal deze vordering mogelijk deels neerleggen bij de provincies (als uitvoerders van de provinciale regelingen en sinds 2007 ook van de PNB-regeling). Het is niet bekend hoe de vordering verdeeld zal worden over de provincies. Ten tijde van het ILG was Z-H goed voor 1/6 van het landelijke budget. Rijk en de provincies kunnen het ‘steunbedrag’ vorderen bij de TBO’s, maar de realiteit gebiedt te zeggen dat dit het einde betekent van het natuurbeheer in Nederland. Dit zal dus grote financiële maar ook beleidsmatige consequenties hebben voor de continuïteit en kwaliteit van de taakuitoefening op het gebied van natuurbeheer.. |
Maatregelen | Conform de vastgestelde Nota Beheer EHS (2013) verkoopt de provincie Zuid-Holland thans natuurgronden tegen een marktconforme prijs, voor zover de provincie deze zelf in eigendom heeft of krijgt. Anders gebeurt de verwerving direct door de terreinbeheerder zelf, met een latere subsidie voor afwaardering op basis van een door de Europese Commissie goedgekeurde subsidieregeling. In beide gevallen wordt voor toekomstige situaties voldaan aan de EU-richtlijnen inzake staatssteun. Voor het vorderingsrisico voortkomend uit de vroegere praktijk van het ILG is geen beheersmaatregel mogelijk, anders dan het stilleggen van het NNN-programma. Dit geldt ook voor de sommatie van de VGG op het terugvorderen van rente over een bedrag van maximaal € 200 mln (1/6 van €1,2 mld). |
Status | De Europese Commissie is een onderzoek gestart. Het ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de landelijke reactie naar de EC. Naar aanleiding van de behandeling van de klacht heeft het Interprovinciaal Overleg (IPO) samen met de beheerders nieuw beleid ontwikkeld dat regelt dat de provincie alle gronden binnen NNN middels een openbare procedure verkoopt tegen natuurwaarde op basis van de getaxeerde waarde. In bepaalde gevallen zijn uitzonderingen mogelijk, maar niet op het punt van de staatssteungevoeligheid. Het nieuwe beleid betekent dat een ieder conform de wens van de vereniging nu voor eigendom en beheer van de restantopgave van NNN in aanmerking komt. Inmiddels heeft de provincie de VGG een brief gestuurd waarin het door PS vastgestelde beleid (de Nota Beheer nota EHS, 2013) van de provincie is uiteengezet. De Vereniging heeft ingestemd met het beleid van de provincie Zuid-Holland. Bij twijfelgevallen wordt de provinciale gesprekspartner Hollands Particulier Grondbezit (HPG) betrokken. |
18. | Meerkosten als gevolg van onverwachte incidenten in het areaal |
Omschrijving | Derden kunnen schade aan ons areaal toebrengen, bijvoorbeeld door aanvaringen, waarvan de kosten voor het herstel door wettelijke beperkingen niet volledig op de veroorzaker kunnen worden verhaald. Daarnaast kan het provinciale areaal bezwijken, bijvoorbeeld oevers, waardoor schade aan eigendommen van derden ontstaat. Ook kan door (natuur)rampen schade aan provinciaal areaal ontstaan. |
Impact | Of in het reguliere onderhoudsbudget financiële ruimte beschikbaar is voor het herstel van de schade aan het provinciale areaal wordt onder andere bepaald door de tijd die verstreken is sinds het laatste groot onderhoud. De eventuele gevolgschade aan eigendommen van derden is niet verzekerd en maakt geen onderdeel uit van het reguliere onderhoudsbudget. |
Maatregelen | Het tijdig uitvoeren van beheer- en onderhoud, waaronder inspecties, heeft tot doel de kans op het technisch falen van de infrastructuur te beperken. Door op risicovolle plaatsen de inrichting te veranderen, wordt beoogd de schade aan het provinciale areaal te minimaliseren. Tot slot wordt met het inzetten van de wettelijke mogelijkheden, waaronder de provinciale (vaar)wegverordening, de kans op incidenten op en aan het areaal beperkt. |
Status | Risico is ongewijzigd. Er hebben zich in 2017 geen incidenten voorgedaan. In 2018 zal een actualisatie van het aan dit risico ten grondslag liggende risicodossier plaatsvinden. |
19. | Invoering omgevingswet |
Omschrijving | Op 22 maart 2016 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Omgevingswet. Beoogde invoeringsdatum van de wet is begin 2019. In het bestuursakkoord tussen Rijk, IPO, UvW en VNG d.d. 1 juli 2015 is afgesproken vooruitlopend op de invoering van de wet te werken aan de implementatieopgave, een impactanalyse uit te voeren en financiële onderzoeken te doen. |
Impact | Om de implementatie te kunnen realiseren is een eerste inschatting gemaakt van de transitiekosten voor de provincie Zuid-Holland. In het bestuursakkoord is namelijk afgesproken dat decentrale overheden deze kosten zelf zullen dragen (bestuursakkoord 1 juli 2015). Het Rijk financiert de invoeringskosten. De transitiekosten voor de provincie Zuid-Holland worden ingeschat op € 6 mln incidenteel in de periode 2016-2019. Het betreft hierbij onder andere de bekostiging van digitaliseringsverplichtingen vanuit de Omgevingswet en tijdelijke, extra formatie om de transitie te begeleiden zowel intern als in relatie tot de externe partijen. |
Maatregelen | Er is een Risicoanalyse opgesteld op basis van een digitale uitvraag en risicosessie. Beheersmaatregelen zijn geformuleerd. Verder is een verdiepingssessies digitalisering en organisatie en middelen georganiseerd. |
Status | Het PZH programma implementatie omgevingswet brengt de gevolgen van de herplanning van de invoeringsdatum in kaart. Indien blijkt dat het oorspronkelijke budget ontoereikend is, dan zal dit in de loop van 2018 in het P&C traject ingebracht worden. |
20. | Meerkosten als gevolg van onverwachte incidenten bij projecten in uitvoering |
Omschrijving | Evenals bij het bestaande areaal kunnen bij projecten in uitvoering incidenten optreden die niet waren voorzien (zoals bijvoorbeeld ernstig bouwfalen, calamiteiten als gevolg van de werkzaamheden, faillissementen van uitvoerende partijen). Geïnventariseerd zal worden in welke mate rekening is gehouden met dergelijke risico's bij lopende projecten, in hoeverre de materiële gevolgen van deze risico's zijn gedekt door een verzekering en wat mogelijke restgevolgen voor de provincie zijn en waar deze doelmatig kunnen worden afgedekt.. |
Impact | Na inventarisatie van de risico's op programmaniveau kan de impact worden bepaald. |
Maatregelen | Risicoanalyses op programmaniveau. |
Status | Risicoanalyses worden in 2018 uitgevoerd en verwerkt in Begroting 2019 |
21. | Claims subsidieregeling bedrijventerreinen |
Omschrijving | In de subsidieregeling is artikel 5, lid 8 opgenomen waarop in bepaalde situaties een beroep kan worden gedaan, en waardoor de subsidie met maximaal 10% ten opzichte van het verleende bedrag kan worden verhoogd. Tot nu toe is hier op beperkte schaal een beroep op gedaan en slechts eenmaal is dit beroep gehonoreerd. |
Impact | De subsidieregeling is sinds 2013 gestopt. De impact is alleen van toepassing op nog openstaande subsidiedossiers binnen de aflopende regeling. Het gaat om circa 30 nog openstaande dossiers. Het laatste dossier zal naar verwachting in 2022 aflopen (dit is inclusief de maximale verlengingstermijn). Voor de financiële gevolgen van het risico wordt uitgegaan van het maximale bedrag dat op grond van de lopende dossiers kan worden geclaimd (€ 1mln) en rekening wordt gehouden met het feit dat beperkt geclaimd wordt. |
Maatregelen | Met de materiële gevolgen van het risico wordt rekening gehouden in de algemene reserve om geen beslag te leggen op de programmamiddelen. Permanent wordt gemonitord welke claims ingediend worden. Voorts wordt nagegaan of bij enkele andere projecten voor bedrijventerreinen, waaraan een incidentele of maatwerksubsidie is verleend, een soortgelijk risico bestaat. |
Status | Het risico is nu actueel geworden in verband met recente beroepen op artikel 5, lid 8 van de subsidieregeling.Er is in 2017 een claim van beperkte omvang ingediend. |
22. | Risico’s informatieveiligheid |
Omschrijving | Betrouwbare informatie is cruciaal voor het functioneren van onze organisatie. Onze bedrijfsvoering kan substantieel geschaad worden als knelpunten optreden in de informatievoorziening of informatiebescherming. Door de afdeling Informatisering en Automatisering worden vanuit technisch oogpunt al vele maatregelen getroffen om geconstateerde technische risico’s te beheersen. Op het organisatorische-, bedrijfsproces en gebruikersvlak wordt nu een stap gezet om risico’s vanuit deze benadering te beheersen. |
Impact | Gevolgen van het gebruik van onjuiste informatie kan leiden tot verkeerde besluitvorming. Onvoldoende informatiebescherming kan leiden tot claims en reputatieschade. Vanuit de afdeling Informatisering en Automatisering is gestart met het in kaart brengen van informatieveiligheidsrisico’s bij al onze bedrijfsprocessen. Zodra de risico’s zijn geïnventariseerd kan de impact worden bepaald. Op grond hiervan kan dan worden beoordeeld of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. |
Maatregelen | Risicoanalyses-uitvoeren op de bedrijfsprocessen. Risicobeheersing organiseren en uitvoeren. |
Status | De risico-inventarisatie loopt. |
23. | Deelnamerisico Houdstermaatschappij Zuid-Holland (HZH) |
Omschrijving | In het Hoofdlijnenakkoord 2015 -2019 is aangegeven dat dit bestuur een energietransitie voorstaat naar een meer voorzien in eigen energiebehoefte. Om dit te bereiken wordt een energiefonds ingesteld, waarvoor € 100 mln is uitgetrokken met een risicoreserve van € 25 mln. |
Impact | Het maximale risico is op termijn € 125 mln. |
Maatregelen | In de beginfase zullen de kosten van de Houdstermaatschappij niet gedekt kunnen worden door de opbrengsten, omdat in deze opbouwperiode rendement uit investeringen nog beperkt zal zijn. Het uitgangspunt is dat het fonds in meerjarig perspectief revolverend moet zijn. Daarbij worden in de aandeelhoudersinstructies (die doorwerken via de Statuten) een termijn van 15 jaar (Energiefonds) en 30 jaar (Warmteparticipatiefonds) afgesproken met een tussentijdse evaluatie in 2021. |
Status | Een risicomanagementsysteem wordt op dit moment in samenspraak met de Raad van Commissarissen en de fondsmanager ingeregeld. |
24. | Warmtebedrijf Holding |
Omschrijving | De provincie Zuid-Holland was voor circa 8% aandeelhouder van het Warmtebedrijf Infra N.V. en heeft deze aandelen in december 2017 omgezet in nieuwe aandelen in het Warmtebedrijf Holding B.V. Met deze omzetting van aandelen heeft de provincie een aandeelhoudersbelang van circa 2,5% verkregen. |
Impact | Na de aandelenomzetting en de opstart van het nieuwe bedrijf Warmtebedrijf Holding B.V. is het bedrijf in financiële moeilijkheden gekomen. Het betreft met name een acuut liquiditeitsprobleem dat speelt op de korte termijn. In dat kader heeft de provincie samen met de andere groot aandeelhouder Rotterdam, financiële maatregelen getroffen om deze Holding financieel te steunen. |
Maatregelen | De gemeente Rotterdam heeft de kredietfaciliteiten voor de Holding verder verhoogd en de provincie heeft het Warmtebedrijf een subsidie in de vorm van een lening verstrekt van € 700.000,-. De lening is onder voorwaarden verstrekt en loopt tot september 2018. |
Status | Er bestaat de mogelijkheid dat de lening groot € 700.000,- slechts gedeeltelijk of geheel niet terugbetaald kan worden. Daarom dient € 700.000,- in de risicoparagraaf te worden opgenomen met een kans van optreden van 0-25%. |