In de programmaverantwoording is bij het onderdeel ‘Wat heeft dat gekost?’ (ook wel 3de w vraag genoemd) per doel een analyse gegeven van de verschillen tussen de bij de najaarsnota gepresenteerde (gewijzigde) begroting en de uiteindelijke realisatie. De belangrijkste verschillen, groter dan € 1 mln die het rekeningresultaat hebben veroorzaakt zijn hieronder kort toegelicht.
Minder uitgegeven dan begroot
1. Arbeidskosten (alle doelen) | € 6,0 mln |
2. Een gezond(er) en veilig(er) leefmilieu (doel1.6) | € 1,4 mln |
3. Mobiliteit excl. Arbeidskosten (doel 2.1+2.2) | € 5,3 mln |
4. Subsidie termijnverlenging bedrijventerreinen (doel 3.5) | € 2,8 mln |
5. Voorzieningen pensioenen GS (doel 5.1) | € 1,0 mln |
6. Voorziening Nazorg Stortplaatsen, vrijval (doel 5.1) | € 5,7 mln |
7. Overige verschillen < 1mln | € 1,9 mln |
Meer baten ontvangen dan begroot
6. Provinciefonds (doel 5.1) | € 4,8 mln |
7. Motorrijtuigenbelasting (doel 5.1) | € 1,3 mln |
1. Arbeidskosten (€ 6 mln voordeel)- deels beklemd
De onderuitputting van de budgetten voor arbeidskosten is in totaal € 6 mln, hiervan is € 2 mln beklemd voor het gesloten systeem mobiliteit.. Deze onderuitputting op de loonkosten wordt veroorzaakt enerzijds door niet ingevulde vacatures, anderzijds vanwege minder externe inhuur dan was verwacht. Daarnaast zijn er meer opbrengsten gerealiseerd vanuit de detacheringen en niet begrote UWV uitkeringen.
2. Een gezond(er) en veilig(er) leefmilieu (1,4 mln voordeel) – niet beklemd
Het grootste deel van dit resultaat ontstaat door de lager uitgevallen subsidieafrekeningen met de NSL partners (€ 0,7 mln). Daarnaast heeft er op een aantal dossiers vertraging plaatsgevonden (Clinsh en Beleidsontwikkeling Natuur & Milieu) waardoor kosten pas in 2018 worden gerealiseerd (€ 0.4 mln) en is er minder uitgegeven voor de Omgevingsdiensten.
3. Mobiliteit excl. Arbeidskosten (€ 5,3 mln voordeel) -beklemd
Door aanbestedingsvoordelen, vrijval van risico’s, verminderde noodzaak tot spoedreparaties en vertraging in de uitvoering van (planmatig) beheer- en onderhoudsactiviteiten, onder andere door vertraging bij (ruimtelijke) procedures en afstemming met andere partijen, zijn de lasten € 2,7 mln onder de raming gebleven.
De ontvangen bijdragen voor het (planmatig) beheer en onderhoud voor derden zijn € 2,2 mln hoger dan geraamd, onder andere door de in 2017 geactualiseerde bedieningsovereenkomsten. Onderbesteding op diverse kleine posten beloopt € 0,4 mln.
4. Subsidie termijnverlenging (€ 2,8 mln voordeel) - deels beklemd
Bij de subsidieregeling Uitvoering herstructurering bedrijventerreinen (UHB) zijn uitstelverzoeken gehonoreerd, hierdoor verschuiven de lasten naar 2018 en volgende jaren. Daarnaast is er ook sprake van vrijval van lager vastgestelde UHB-subsidies. In totaal draagt dit voor € 2,8 mln bij aan het rekeningresultaat.
5. Voorzieningen pensioenen GS (€ 1 mln voordeel) - niet beklemd
Op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is de provincie wettelijk verplicht om zorg te dragen voor het verstrekken van een ouderdoms- of nabestaandenpensioen aan de (oud) leden van Gedeputeerde Staten en/of partners. Op basis van de actuariële berekening eind 2017 is bepaald dat de voorziening met € 1 mln kan worden verlaagd.
6. Voorziening Nazorg stortplaatsen ( 5,7 mln voordeel)- beklemd
Begin 2018 is een Asset & Liability Management (ALM) studie uitgevoerd, om te bezien of de rekenrente voor toekomstige rendementen nog voldoende is om voor de langere termijn te kunnen voldoen aan de nazorgplicht (stortplaatsen) van de provincie. De verwachting is dat de rekenrente zal stijgen en deze verwachting dient bij de waardering van voorziening Nazorg stortplaatsen te worden meegenomen. Gelet op de verwachte stijging van de rekenrente valt per saldo € 5,7 mln vrij van de voorziening Nazorg stortplaatsen.
7. Overige verschillen < € 1 mln (€ 2,9 mln voordeel) – deels beklemd
8. Provinciefonds (€ 4,8 mln voordeel) - beklemd
Ten opzichte van de Najaarsnota 2017 is er, op basis van de September- en Decembercirculaire 2017, sprake van een positieve ontwikkeling van het provinciefonds. De algemene uitkering valt in 2017 circa € 2 mln lager uit, dit komt door een neerwaartse bijstelling van het accres (Septembercirculaire). De provincie heeft voor € 6,8 mln aan decentralisatie-uitkeringen (Decembercirculaire) ontvangen, een deel is nog wel in 2017 uitgegeven. Van de decentralisatie-uitkeringen is € 5,2 mln beklemd.
9. Motorrijtuigenbelasting (€ 1,3 mln voordeel) – niet beklemd
Ten opzichte van de Najaarsnota 2017 zijn de baten van de motorrijtuigenbelasting € 1,3 mln hoger, een afwijking van 0,3%.
Inhaalafschrijving bijdrage aan activa van derden ad. € 62,8 mln. In december 2017 heeft de landelijke commissie BBV helderheid gegeven over de manier waarop vanaf 1-1-2017 omgegaan moet worden met geactiveerde “bijdragen aan activa van derden”. Kort gezegd komt deze stelselwijziging er op neer dat onze afschrijvingstermijn niet langer mag zijn dan de afschrijvingstermijn die de ontvangende derde partij hanteert. Na afstemming met de accountant is onderzoek gedaan naar de afschrijvingstermijnen zoals de ontvangende derde partijen hanteren. Een groot deel van deze derde partijen, met name gemeenten, was tot 1-1-2017 niet verplicht investeringen met een maatschappelijk nut te activeren. Uit het uitgevoerde onderzoek kwam naar voren dat circa € 56,6 mln van de “bijdrage aan activa van derden” zoals per 31-12-2016 geactiveerd versneld afgeschreven moest worden omdat de derde partijen onze bijdrage niet of nog niet hebben geactiveerd en dus niet afschrijven. De accountant heeft nog wel een nuancering aangebracht in de interpretatie van het BBV en hierdoor zou een lager bedrag versneld afgeschreven hoeven te worden, mits er extra onderzoek wordt uitgevoerd naar de resterende “bijdrage aan activa van derden” die we geactiveerd willen houden. Dit onderzoek dient vervolgens te worden gevalideerd door de accountant. Het is niet mogelijk (geweest) dit aanvullende onderzoek binnen de scope van deze jaarrekening uit te voeren en af te ronden. Gedeeltelijke afschrijving, en het dus op de balans houden van een deel van de “bijdrage aan activa van derden” per 31-12-2016, zou daarnaast zorgen voor een complexe administratieve situatie. Gelet op de voorgaande wordt daarom het bedrag voor “bijdrage aan activa van derden”, verstrekt tot en met 2016, ineens afschreven. Door deze inhaalafschrijving daalt de waarde van de activa met € 62,8 mln en als gevolg daarvan dalen ook de afschrijvingslasten in de komende jaren. Op termijn zal de besparing op deze afschrijvingslasten net zo hoog zijn als inhaalafschrijving die we nu doen. Per saldo is de inhaalafschrijving van € 62,8 mln dus budget neutraal. Vanaf 1-1-2017 dienen gemeenten investeringen met een maatschappelijk nut te activeren. Gezien onze beleidsnota Investeringen, Waarderingen en Afschrijvingen (IWA) uit 2017 zijn daarom de “bijdrage aan activa van derden”, die in 2017 zijn verstrekt opgenomen op de balans. In 2018 bieden wij aan PS een herziene beleidsnota IWA aan, waarin de effecten van de stelselwijziging BBV zijn verwerkt. |