Jaarverslag 2017

9. Balans

Uitzetting met rentetypische looptijd < 1 jaar

Uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar
(bedragen x €1.000)

Balans per
31-12-2016

Mutaties 2017

Balans per
31-12-2017

Vordering op openbare lichamen

Vordering op openbare lichamen

99.349

791

100.140

Voorziening dubieuze debiteuren openbare lichamen

0

0

0

Subtotaal

99.349

791

100.140

Overige vorderingen

Debiteuren

7.558

-3.129

4.429

Voorziening dubieuze debiteuren overheden

-527

349

-178

Subtotaal

7.031

-2.780

4.252

Overige uitzettingen

Overige uitzettingen

0

0

0

Subtotaal

0

0

0

Uitzettingen in 's Rijks schatkist met looptijd < 1 jaar

Rekening-courantverhouding met Rijk

237.198

-75.793

161.406

Subtotaal

237.198

-75.793

161.406

Totaal

343.578

-77.781

265.797

In 2011 is de beleidsnota en de uitvoeringsnota debiteurenbeheer in werking getreden.
Het aantal vorderingen op openbare lichamen en niet-openbare lichamen is toegenomen. De hoogte van de vorderingen neemt echter af ten opzichte van voorgaande jaren. In 2016 is de uitvoering van de debiteurenprocedures verder verbeterd hetgeen nu haar vruchten afwerpt. Alle vorderingen, waaronder het provinciefonds, de opcenten motorrijtuigenbelasting en de notarisafrekeningen lopen via de debiteurenadministratie.
In het overzicht zijn de vorderingen onderverdeeld naar Publiekrechtelijke lichamen / overheid en Niet-Publiekrechtelijke lichamen / Particulier weergegeven.

Vorderingen op openbare lichamen

Publiekrechtelijke lichamen/Overheid
Dienstjaar
(bedragen x € 1.000)

Stand per
01-01-2017

Rel.
Aandeel

Mutaties 2017

Stand per
31-12-2017

Rel.
Aandeel

2016

10.350

100%

-10.350

0

0%

2017

0

0%

8.776

8.776

100%

Totaal

10.350

100%

-1.574

8.776

100%

Toelichting
In bovenstaande tabel is gerekend met alleen de stand van de daadwerkelijke openstaande vorderingen op openbare lichamen. Het verschil tussen de daadwerkelijke stand van de openstaande vorderingen ad € 8,8 mln en de stand in de tabel uitzettingen met rentetypische looptijd < 1 jaar per 31-12-2017 ad € 100,1 mln bestaat uit MRB ad € 27,5 mln en BCF ad € 63,8 mln. De MRB ad € 27,5 mln is in januari 2018 ontvangen. De teruggave BCF ad € 63,8 mln wordt naar verwachting in juni 2018, conform de ingediende aangifte, ontvangen.
Omdat beide baten zijn / worden ontvangen in 2018 zijn deze niet opgenomen in de verantwoording 2017. Ook ultimo 2016 werd het verschil tussen de tabellen verklaard door het MRB en BCF

Over de maand december 2017 is het bedrag van de opcenten MRB ad € 27.455.684,45 transistorisch geboekt. Het bedrag is op eind januari 2018 op de provinciale bankrekening ontvangen en verwerkt. De vordering voor het BCF is op dit moment nog niet bekend en volgt medio juni 2018. Derhalve zijn deze bedragen niet in de tabel debiteurensaldo opgenomen.

Per ultimo 2017 staat aan vorderingen een bedrag open van € 8,7 mln. Het volledige bedrag heeft betrekking op vorderingen van 2017. Hiervan is € 7,3 mln gefactureerd in december 2017.

Het openstaande bedrag van € 8,7 mln is volgens onderstaande specificatie:

  • € 1,3 mln    Rijkswaterstaat;
  • € 0,3 mln    Detacheringen;
  • € 1,2 mln    Diverse vorderingen op gemeenten en overige overheden;
  • € 5,9 mln    Ontvangsten in januari 2018, zoals onder andere Gemeente Krimpenerwaard € 0,5 mln,             Metropoolregio Rotterdam Den Haag € 0,8 mln, Gemeente Kaag en Braassem € 0,8 mln,
  • Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland € 2,5 mln en overige vorderingen € 1,3 mln.

Overige vorderingen

Publiekrechtelijke lichamen/Particulier
Dienstjaar
(bedragen x € 1.000)

Stand per
01-01-2017

Rel.
Aandeel

Mutaties 2017

Stand per
31-12-2017

Rel.
Aandeel

2011

103

1,36%

-34

69

1,57%

2014

775

10,26%

-11

765

17,27%

2015

421

5,57%

-3

418

9,44%

2016

6.259

82,81%

-5.801

457

10,32%

2017

0

0,00%

2.720

2.720

61,41%

Totaal

7.558

100,00%

-3.129

4.429

100,00%

Toelichting
Per ultimo 2017 staat aan vorderingen open een bedrag van € 4,4 mln. Van het openstaande bedrag heeft € 1,7 mln betrekking op vorderingen uit 2016 en eerder. Het resterende bedrag van € 2,7 mln heeft betrekking op vorderingen van 2017. Hiervan is € 2,1 mln gefactureerd in december 2017.

Het openstaande bedrag van € 4,4 mln is volgens onderstaande specificatie:

  • € 1,1 mln Vorderingen uit overeenkomst;
  • € 0,6 mln Subsidievorderingen;
  • € 1,3 mln Belastingaanslagen, zoals aanslagen Grondwaterheffing en leges Wabo;
  • € 1,2 mln Overige vorderingen, zoals dwangsommen, huren en pachten, schades en doorbelastingen.

In de maand januari 2018 is inmiddels een bedrag ontvangen van € 0,2 mln.

Bij de bepaling van de per ultimo benodigde stand van de voorziening Dubieuze Debiteuren voor zowel de vorderingen op publiekrechtelijke lichamen / overheid als voor de niet-publiekrechtelijke lichamen / particulier is voor de kleine vorderingen de dynamische methode en voor vorderingen > € 50.000 de statistische methode gevolgd.

De voorziening dubieuze debiteuren is met € 0,19 mln toegenomen tot € 0,72 mln en bestaat nu uit:

  • Het bedrag in de voorziening tot en met 2011 is voor particulieren € 52.000.

Voor de vorderingen vanaf 2012 komt de storting in de voorziening ten laste van de programma's.

  • Het bedrag in de voorziening voor particulieren over 2014 is € 382.400.
  • Het bedrag in de voorziening voor particulieren over 2015 is € 150.200.
  • Het bedrag in de voorziening voor particulieren over 2016 is € 114.000.
  • Voor 2017 is een extra storting van € 22.500 opgenomen vanwege een nog niet afgerond faillissement.

Voor overheden is geen bedrag in de voorziening gestort. In 2017 is er geen afboeking geweest ten laste van de voorziening.

Vordering per ultimo/soort debiteur

Civiel particulier

Civiel overheid en
belastingen particulier

2009 t/m 2010

100%

50% 

2011 t/m 2012

75%

37,5% 

2013 t/m 2015

50%

25%

2016

25%

12,5% 

2017

0%

0% 

Zowel de civiele vorderingen op particulieren als de vorderingen op overheden en belastingaanslagen zijn in de berekening meegenomen (met een percentage per categorie vorderingen dat oploopt met de ouderdom van de vorderingen). De reden van de afwijkende mate van oninbaarheid van de civiele vorderingen en belastingen ten opzichte van de civiele vorderingen op particulieren is gelegen in de aard van de vorderingen.
Civiele vorderingen op particulieren zijn risicovoller en hebben een hoger percentage voor oninbaarheid.

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)

Verslagjaar

(1)

Drempelbedrag

4.132

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(2)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

             153

             148

             175

             144

(3a) = (1) > (2)

Ruimte onder het drempelbedrag

          3.979

          3.983

          3.957

          3.988

(3b) = (2) > (1)

Overschrijding van het drempelbedrag

                 -  

                 -  

                 -  

                 -  

(1) Berekening drempelbedrag

Verslagjaar

(4a)

Begrotingstotaal verslagjaar

     690.842

(4b)

Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen

     500.000

(4c)

Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat

     190.842

(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van €250.000

Drempelbedrag

4.132

(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(5a)

Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil)

        13.772

        13.494

        16.067

        13.218

(5b)

Dagen in het kwartaal

90

91

92

92

(2) - (5a) / (5b)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

             153

             148

             175

             144

9. Balans